Ranki Oberoi zelfverzekerd naar Paralympische Spelen

Ranki Oberoi gaat zelfverzekerd naar Tokyo voor zijn tweede Paralympische Spelen. Anders dan vijf jaar geleden voelt de verspringer van Rotterdam Atletiek zich gewaardeerd door de staf en de andere para-atleten van TeamNL. Maar wat hem vooral sterkt, is de wetenschap dat hij op grote toernooien altijd goed presteert. Vierde in 2016 op de Spelen in Rio en op het WK in 2017, brons op het EK in 2018, en zijn grootste succes: goud op het WK in 2019.

Tekst en foto Emile Hilgers

“Het wordt een heel ander toernooi dan vijf jaar geleden”, vertelt de 27-jarige Rotterdammer met een brede lach op het gezicht. “In Rio kwam ik pas tijdens een trainingsstage bij de Nederlandse atletiekgroep. Door de diskwalificatie van een Russische para-atleet was ik toegevoegd aan de selectie. Ik voelde me toen niet thuis in het team. Nu heb ik wel de hele voorbereiding meegemaakt. Trainingen op Papendal en samen met mijn clubgenoot Take naar het uitdelen van het kledingpakket voor alle para-atleten.”

“Ik ben niet meer die outsider en heb bewezen dat ik bij de wereldtop hoor”, legt Ranki uit. Hij komt uit in de klasse T20, voor alle atleten met een verstandelijke beperking. In zijn geval is de beperking dat hij bijvoorbeeld vaak moeite heeft om aanwijzigingen te begrijpen en goed uit te voeren. Verspringen is een technisch nummer, waarbij alles moet kloppen: de aanloop, de afzet, de vlucht en de landing. Het frappante is dat hij op belangrijke toernooien het beste uit zichzelf haalt en ook zijn clubtrainer Manuel Elsworth verbaast. “Hij zegt dan: waarom lukt in trainingen niet wat je hier laat zien?!”

Toch was het nog spannend of Ranki zou worden geselecteerd voor Tokyo. “Vroeger was je zeker van deelname aan de Spelen als je goud won op het WK. Ik dacht al gekwalificeerd te zijn, niét dus! Ik moest vormbehoud tonen. Een hele tijd heb ik moeite gehad, eerst met alleen trainen door de coronamaatregelen, daarna had ik blessures. Daardoor ben ik pas laat aan het seizoen begonnen, Voor de zomer heb ik maar vier keer gesprongen, de beste afstand was 6.75 meter, ver van de 7.39 meter op het WK. Ik was heel blij toen het telefoontje kwam dat ik mee mocht.”

Inmiddels voelt Ranki zich met de dag sterker worden. “Ik weet wanneer ik moet pieken en kan tegen de spanning. Ik ga absoluut voor een medaille, maar wil ook genieten van het toernooi. Zoals ik ook de komende jaren nog wil blijven genieten van topsporter zijn. Ik zie het niet als werk, maar vind het leuk! Aan stoppen denk ik nog niet. Eerst Tokyo, dan Parijs, en in 2028 Los Angeles!”