Waarom koos je voor karate?
“Ik merkte meteen dat ik er talent voor had. Dat gaf zelfvertrouwen. Het mooie aan karate is ook dat het niet alleen om conditie en techniek gaat. Het is vooral een tactisch spelletje, je moet op het juiste moment scoren. Een wedstrijd duurt drie minuten.
Nick Gerrese
Nick Gerrese is al vele jaren Nederlands kampioen karate in zijn leeftijds- en gewichtsklasse. Door zijn positie bij de top 50 van de wereldranglijst kan hij deelnemen aan vrijwel alle internationale toernooien en wordt hij door de bond afgevaardigd om zijn land te vertegenwoordigen op Europese- en wereldkampioenschappen. Karate is, naast zijn familie en vrienden en zijn werk als fysiotherapeut, het belangrijkste in zijn leven.
Geboren op 27 februari 1995, gaf Nick al op jonge leeftijd blijk van een groot doorzettingsvermogen. Tot zijn tiende jaar deed hij aan honkbal, judo en tennis. In geen van die sporten blonk hij uit. Qua motoriek gingen vooral de balsporten niet lekker. Toen Nick kennismaakte met karate tijdens een clinic door Patrick van Daalen – nog altijd zijn trainer – voelde dat meteen goed. Hij werd lid van Unity99 in Rotterdam-Zevenkamp, waar hij bijna dagelijks traint en zich nog altijd weet te verbeteren door harder, sneller en vooral slimmer te worden.
Als je twee seconden je aandacht laat verslappen, kan de wedstrijd voorbij zijn. Daar komt bij dat karate een dynamische sport is. De regels veranderen voortdurend, het is niet meer het spelletje van tien jaar geleden.”
Hoe gedreven ben je?
“Ik doe alles wat in mijn macht ligt om beter te worden en fit te blijven. Krachttraining, voeding, fietsen als conditietraining. Zo nu en dan een yogaklas voor ontspanning en bewust ademhalen. En ik wil altijd winnen, ook bij bordspelletjes. Anders moet je niet meedoen, vind ik.”
Wie of wat motiveert je?
“Het komt vooral uit mijzelf. Ik houd mezelf altijd een spiegel voor, kijk van een afstand wat er goed en niet goed ging in een training of wedstrijd. Soms verbaas ik mezelf als bijvoorbeeld een bepaalde techniek goed uitpakt. Het helpt natuurlijk als je resultaten ziet. Als je goed bezig bent, smaakt dat naar meer.”
Wat maakt jou tot een talent?
“Ik moet het vooral hebben van mijn doorzettingsvermogen. Van nature ben ik niet gezegend met een fantastische motoriek en dat compenseer ik met wilskracht. Ik geef alles wat ik heb, elke wedstrijd ga ik voor de winst.”
Mooiste prestatie?
“Goud op het EK junioren in Baku, Azerbaijan. Ik domineerde toen in mijn klasse. Als ik daar aan terug denk, put ik er nog steeds vertrouwen uit.”
Grootste teleurstelling?
“Een jaar later, mijn laatste EK bij de junioren. Ik werd daar ziek en kon niet deelnemen. Ik had 40,5 graden koorts, viel om de haverklap flauw. Het was een week na de Dutch Open, waar ik een gebroken neus had opgelopen. Dit kwam er nog eens bij, maar het voelde niet als opgeven. Mijn hoofd wilde wel, maar mijn lichaam was te zwak.”
Wie is je grootste fan?
“Mijn vader. Die gaat altijd mee, af en toe coacht hij me ook. Hij is ook mijn manager, regelt alles. Als er iémand trots op mij is, is híj dat.”
Heb je een doel dat je wilt bereiken?
“Op de korte termijn is dat deelname aan het EK in mei, daarna het WK, en hopelijk ooit nog eens de Olympische Spelen.
In 2020 wordt karate een Olympische sport en mijn gewichtsklasse staat dan op het programma. Je moet in de top tien staan van de wereld, dus daar ben ik nog niet. Maar dat geloof moet je hebben, anders gaat het nooit gebeuren. Misschien niet in 2020, maar dan wel in 2024.”
Als je deze sport niet zou beoefenen, welke andere sport zou je dan kiezen?
“Atletiek, dat vind ik een mooie sport om te zien en misschien ook wel om zelf te doen. Vanwege de verschillende onderdelen, dus misschien wel de meerkamp. Dafne Schippers vind ik een fantastische sportvrouw.”
Is er naast je eigen sport nog een andere sport die je volgt?
“Niet echt een specifieke sport. Ik vind het leuk om naar grote evenementen te kijken, zoals de Olympische Spelen afgelopen winter. Je krijgt dan altijd wel iets moois te zien. Vooral de emoties bij de sporters zijn vaak heel bijzonder.”
Wat vind je van Rotterdam?
“Dat is míjn stad. Op sportgebied is er veel aanbod, veel mooie evenementen. Ik houd van de mensen, van de Rotterdamse mentaliteit. Direct, recht door zee. Een mooi plekje? De markt bij de Blaak. Beetje rondlopen, mensen kijken. Daar geniet ik van.”
Wat vind je belangrijk naast sport?
“Vrienden en familie. Ik woon samen met mijn drie beste vrienden, we kennen elkaar al vanaf de middelbare school. Mijn ouders zie ik ook zoveel mogelijk, net als mijn oma.”
Waar vind je ontspanning?
“Sporten geeft ook een stukje ontspanning. Verder ga ik graag met vrienden de stad in of uit eten. Het liefst heb ik mensen om mij heen.”
Beschrijf jezelf in vijf woorden…
“Gestructureerd, ambitieus, sociaal, doorzetter, positief.”
Wat is je slechtste gewoonte of karaktertrek?
“Ik ben perfectionistisch, soms te veel op mezelf gericht, egocentrisch. Ik kan ook heel slecht tegen mijn verlies.
Je moet niet direct na een verloren wedstrijd tegen mij te zeggen: goed gedaan!”
Ben je bijgelovig?
“Nee. Er is wel een soort ritueel. Voor elk toernooi belt mijn oma mij op. Dan zegt ze altijd: denk aan je opie, doe je best, en de rest weet je. Meer zegt ze niet, maar voor mij is het genoeg.”
Hoe actief ben je op social media?
“Redelijk actief. Vooral op Instagram, minder op Facebook. Ik post van alles, niet alleen sport. Laatst nog een toeristisch plaatje toen we met het Nederlands team ergens waren.”
Met welke Rotterdamse sporter zou je een meet & greet willen?
“Bart Deurloo. Turnen vind ik een mooie sport en hij leeft daar echt voor. Het is een sport waar je niet rijk van wordt, dat maakt het extra bijzonder. Het lijkt me leuk en interessant om te horen hoe hij zich motiveert en het beste uit zichzelf haalt, zowel mentaal als fysiek.”