Raemon Sluiter over 30 jaar Rotterdam Topsport

Een groot deel van de dertig jaar dat Rotterdam Topsport bestaat, heeft tennisser Raemon Sluiter van nabij meegemaakt. Eerst als talent, later als speler, toen als trainer/coach en als toernooidirecteur van de KNLTB Tennis Masters. De in 1978 geboren Rotterdammer was zelfs een aantal jaar ambassadeur van Rotterdam Sportstad. Hoe kijkt hij terug op de rol die Rotterdam Topsport in zijn leven en carrière speelde?

Wat betekende Rotterdam Topsport voor jou?

“Wat ik zo goed vind, is dat ze altijd zeer betrokken waren, maar nooit een plek op de voorgrond claimden. Altijd bereid om te helpen, maar ze probeerden niet om zaken naar hun hand te zetten, dingen voor jou te bepalen. Ze hadden bijvoorbeeld in hun netwerk goede fysiotherapeuten… Had je er zelf al één waar je tevreden over was, drongen ze die niet op. Had je aan de andere kant hulp nodig, van hen of van iemand die specialist was op een bepaald terrein, dan regelden ze dat.”

Je kwam al vroeg met Rotterdam Topsport in contact: toen je in 1993 tot Rotterdams Sporttalent werd uitgeroepen…

“Zij organiseerden toen de Rotterdam Sportawards – ik herinner me nog dat ik samen met John de Wolf op de foto mocht, want Feyenoord, mijn club, was kampioen geworden. Al vrij snel kreeg ik toen ook ondersteuning van Rotterdam Topsport.

Ik besefte destijds nog niet zo goed hoe belangrijk dat eigenlijk was. Ik was vijftien, zestien en alleen maar bezig met tegen ballen slaan. Ik kwam een paar keer op kantoor, toen nog bij meneer Noordenbos (Jaap Noordenbos, de eerste directeur van Rotterdam Topsport, red.) en het contractje van die tijd regelde mijn vader. Ik zat er braaf naast.

Later ben ik pas gaan inzien wat het inhield en dat die hulp helemaal niet zo vanzelfsprekend was. Toen ik als trainer en coach voor het Nederlandse jeugdtennis actief was, merkte ik hoe moeilijk het in werkelijkheid was om goede omstandigheden voor talenten te creëren, doordat het allemaal waanzinnig veel geld kost. Mijn ouders hebben altijd keihard gewerkt om ervoor te zorgen dat mijn broer en ik konden doen wat we wilden doen, Rotterdam Topsport heeft daar in een aantal van die jaren ook enorm bij geholpen. Zo heb ik een jaar of twee met ‘Rotterdam Topsport’ op mijn shirt gelopen; in ruil daarvoor kreeg ik financiële ondersteuning.”

Later werd je ook nog gekozen als Rotterdamse Sportman (2000, 2001 en 2002) en Sportcoach (2016 en 2018) van het Jaar.

“Ik heb bijna alle categorieën gehad, ja. Als Sportman zei ik gekscherend wel zoiets van: ‘Er moet toch wel wat beters te vinden zijn in onze stad.’ Alhoewel ik het in die jaren best wel aardig deed, in een mondiaal grote sport.”

In je eigen stad heb je een aantal bijzondere sportmomenten beleefd. Wat was het hoogtepunt?

“2003: de finale van het ABN AMRO-toernooi in Ahoy. Dat is by far het mooiste moment. En ook de halve finale van de Davis Cup tegen Frankrijk in 2001 herinner ik me nog goed. Ook al werd het voor mij één groot drama doordat ik in de eerste wedstrijd door mijn enkel ging. We verloren met 3-0, maar het feit dat het in Ahoy was – en Rotterdam Topsport heeft ongetwijfeld een grote rol gespeeld om dat evenement hierheen te halen – maakt het een fantastische herinnering.”

Hoe was het om ambassadeur te zijn van Rotterdam Sportstad?

“Dat was vooral een eer. Praktisch kon ik jammer genoeg niet heel veel doen doordat ik 30 tot 35 weken per jaar weg was. De andere tijd van het jaar, als ik thuis was, was ik aan het trainen of moest ik rust pakken. Ik heb Rotterdam en Rotterdam Topsport vooral kunnen uitdragen door wie ik was: een simpele Rotterdamse sporter, die er hard voor werkte. That’s it!

Ook na je actieve carrière als toptennisser kruiste je pad dat van Rotterdam Topsport nog regelmatig…

“Ja, toen ik toernooidirecteur was van de Tennis Masters in het Topsportcentrum. Daar waren zij ook bij betrokken. Tijdens het toernooi liep ik op een rustig moment soms even naar boven, naar het kantoor van Rotterdam Topsport. En ik herinner me dat Hans en Hans (toenmalig directeur Hans den Oudendammer en adjunct-directeur Hans Zoethoutmaar, red.) er lol in hadden om zaterdagochtendvroeg, vóór de wedstrijden begonnen, even zelf een potje te spelen.

Dat tekende volgens mij de passie voor de sport die de directie, én ook de andere medewerkers, hadden en hebben. Het knappe was dat ze die passie voor sport met passie voor mensen wisten te combineren. Op een fijne en ongedwongen manier.”

Tegenwoordig is er zelfs een Raemon Sluiter Open, georganiseerd door Rotterdamse Sporticonen. Ben je daar actief bij betrokken?

“Jazeker. Anders dan de naam doet vermoeden is het geen toernooi. Expres niet. Ik wilde het in de vorm van een clinic: kinderen kunnen anderhalf tot twee uur tennisles krijgen. Daarin probeer ik samen met de rest van de organisatie ons enthousiasme voor tennis over te brengen. Geweldig leuk om te doen.

Het is raar om ‘sporticoon’ genoemd te worden. Icoon is wel het laatste wat ik me voel. Maar het idee van die stichting om bekende sporters uit de stad te gebruiken om volgende generaties te motiveren, vind ik goed.”

Waar ben je tegenwoordig nog meer mee bezig?

“Eigenlijk weinig. Ik had me al voorgenomen het dit jaar rustiger aan te doen. Als coach heb ik bijna vierenhalf jaar met Kiki Bertens samengewerkt. Dat was een hartstikke mooi avontuur, maar wel gigantisch intens. Dus leek het me goed op even pas op de plaats te maken.

Daar kwam de coronatijd nog overheen, waardoor veel toernooien en evenementen zijn gecancelled of uitgesteld. Ik benut de rust om me eindelijk weer meer op familie en vrienden te richten. Ook al kan ik die door corona helaas nu niet echt opzoeken.”